Het stellen van grenzen kan een enorme uitdaging zijn, want hoe houd je vol terwijl jouw kind steeds probeert om de grenzen te verleggen. Wat een kind wil weten is: ligt de grens ook echt waar jij zegt dat die ligt? Grenzen bieden duidelijkheid en veiligheid en dát is precies waar jouw kind naar op zoek is. Pedagogisch beleidsmedewerker Désirée legt uit hoe je grenzen stelt die jou en je kind gaan helpen.
“Weet je wat er mooi is aan een kind dat de grenzen opzoekt? Jouw kind doet hiermee helemaal recht aan zijn of haar eigen ontwikkeltaak. Wat het wil weten is: ligt de grens ook echt waar jij zegt dat die ligt? Die zekerheid heeft een kind nodig om zich van binnen veilig te voelen. Kinderen schoppen niet voortdurend tegen een grens omdat ze jou het leven zuur willen maken of lastig willen zijn. Je kind wil testen of jij, als ouder, in staat bent voet bij stuk te houden. Want dat geeft een veilig gevoel. Het is jouw rol als ouder om duidelijke grenzen aan te geven en het is de rol van het kind om er tegenaan te schoppen of overheen te gaan. Gewoon om te weten of het zich vellig kan voelen bij jou; zijn of haar ouder.”
“Baby’s en dreumesen kunnen hun eigen gedrag nog niet sturen. Als ze iets zien dat aandacht trekt, bijvoorbeeld de mooie auto waar een ander kind mee speelt, willen ze het pakken. Ze hebben dan een ouder nodig die ‘nee’ zegt en hun aandacht positief op iets anders richt. Uiteindelijk zullen ze je gedrag overnemen. Eerst nog door bijvoorbeeld zelf hardop ‘nee’ te zeggen als ze iets doen dat niet mag. Gebruik het ‘nee’ bij voorkeur alleen bij gevaar; bijvoorbeeld bij een ander pijn doen, dingen kapot maken of gevaar voor letsel. Gebruik daarnaast een paar positieve regels zoals: we helpen elkaar, en: ga maar fijn iets anders doen. Zo geef je concrete aanwijzingen bij wat wél mag. Wat ook helpt is proberen wat problemen al voor te zijn, bijvoorbeeld zorgen dat je kind niet bij die verleidelijke stereoknoppen kan. En rituelen, die maken voorspelbaar en daarmee weet een kind eerder welke emotie en welk gedrag verwacht wordt.”
“Het maken van heldere gedragsafspraken en geven van korte aanwijzingen geldt ook voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Hierbij gaat het om situaties waar kinderen onvoldoende kennis of controle hebben om gedrag naar eigen inzicht te bepalen. Je benoemt gewenst gedrag, bijvoorbeeld: we luisteren naar elkaar (in plaats van: we schreeuwen niet door elkaar heen). Wist je dat kinderen, ook al zijn ze boven de 10 jaar en lijken ze uiterlijk onverschillig of tegendraads, hier nog steeds veel behoefte aan hebben?”
“Blijven volhouden, dus! Het helpt om het aantal regels te beperken, een positief alternatief te bieden en voorspelbaar te blijven. En als het je nog lukt, is inzetten van humor een tovermiddel. Als je bijvoorbeeld reageert met: ‘Nou probeer je het toch weer… Ik zal je eens even heel erg kietelen!’ dan haalt dat lekker wat spanning weg. Zodat jullie beiden niet al te vaak verstrikt raken in de grenzen. Veel succes!”