Meer mannen in de kinderopvang: pedagogisch medewerker Ruben (34) is groot voorstander. Vooral voor de kinderen en niet zozeer voor hemzelf, want al die vrouwen om hem heen is hij wel gewend en bevalt hem prima. Naast pedagogisch medewerker bij buitenschoolse opvang Rijnlaan is Ruben namelijk een fanatiek sporter én coach van jawel: een damesteam.
Na zijn opleiding Sport en Beweegkunde startte Ruben op een outdoor bso waar zakmesles en vuur maken heel normaal was op een doordeweekse middag. “Dat is hier even anders, maar ik neem deze ervaringen zeker mee in mijn werk op de bso bij Doomijn. Ook mijn opleiding komt goed van pas bij het opzetten van het activiteitenaanbod. Daarin probeer ik te differentiëren en activiteiten zo aan te bieden, dat het voor alle kinderen leuk en uitdagend is. Zo kun je bijvoorbeeld een tikspel heel simpel ombuigen, waardoor het niet meer gaat om wie het snelst is. De kinderen doen steen-papier-schaar als ze getikt worden, in plaats van dat ze dan af zijn. Op deze manier kunnen ook kinderen die niet zo hard rennen meedoen.” In de randzaken is Ruben dan weer wat minder goed, geeft hij toe. “Daar heb ik in mijn opleiding echt nul mee gedaan. Reageren op berichtjes bijvoorbeeld, daar ligt echt niet mijn kracht. Bij mijn collega’s juist wel, dus we vullen elkaar goed aan.”
'Er zit een meester! Er zit een meester!'
Op zijn locatie is Ruben inmiddels een bekend gezicht voor de kinderen. Maar als hij een keer invalt op een andere locatie, merkt Ruben dat een meester niet voor ieder kind zo normaal is. “‘Er zit een meester! Er zit een meester’, hoorde ik al op de gang tijdens een middagje invallen. Ik stelde mij voor en legde uit dat ik kwam invallen. ‘Ah, kom je maar één keer? Ik hoop echt dat je vaker komt.’ De kids waren al laaiend enthousiast terwijl ik nog niks had gedaan.”
Als enige man in zijn team is Ruben zich heel bewust van het feit dat de kinderopvang een vrouwenwereld is. “Dat vind ik jammer, omdat ik zie dat de kinderen wel behoefte hebben aan een mannelijke pedagogisch medewerker. Dat er iemand is waar ze even tegen kunnen rauzen.” Toch mist hij het niet in zijn team. “In de opvoeding willen we dezelfde waarden meegeven. Soms kijk ik misschien wat anders aan tegen dingen en wijden we tijdens een vergadering iets meer uit over onderwerpen die op dat moment niet besproken hoeven te worden. Ik kan mij dus voorstellen dat het voor andere teams fijn kan zijn als er meer mannen zijn, hier werkt het in ieder geval goed! Minder gekibbel en meer to the point; een beetje tegenwicht!”
Op de werkvloer ziet Ruben dus geen wezenlijk verschil tussen mannen en vrouwen, maar wel merkt hij dat de kinderen een ander beeld hebben van een meester of juf. “Ik heb het idee dat sommige kinderen denken: met de meester kunnen we voetballen of een hut bouwen. Terwijl de juffen dat misschien ook wel heel leuk vinden. Andersom geldt dat ook: geef mij een bak strijkkralen en ik vermaak mij prima de hele middag.” Om dat denkbeeld te doorbreken, is het dus belangrijk dat er meer mannen komen werken in de kinderopvang, vindt Ruben. “Op sommige locaties hebben jonge kinderen soms wel een week nodig voordat ze meester tegen mij zeggen. Die zeggen steeds juf, ook al zien ze dat ik een man ben. Het zit er zó ingebakken. Niet alleen bij de kinderen hoor, maar in de hele samenleving. Wat dacht je van ‘De Dag van de Leidster’?.” Vervelend vindt Ruben het overigens niet, hij kan er wel om lachen. “Ik heb dat plaatje ook in mijn hoofd, er werken gewoon veel vrouwen in de kinderopvang.”