Observeren, observeren en nog eens observeren. “Daar hameren ze in de opleiding heel erg op, want goed observeren helpt je bij het bepalen van de juiste therapie.” Die vaardigheid komt op de bso goed van pas. “Ik kijk altijd heel goed rond. Wat zie ik op het schoolplein? Waarom is dat kind alleen? Ik wil dat iedereen zich gezien voelt en doe dat door een praatje te maken en te vragen vraag hoe het gaat. Daarnaast doe ik lekker mee. Een potje voetballen of binnen knutselen: spelen met de kinderen vind ik het allerleukst.”