Interactief voorlezen in de kinderopvang: zó pak je dat aan - Doomijn | Kinderopvang

Interactief voorlezen in de kinderopvang: zó pak je dat aan

Voorlezen is heel belangrijk voor de taalontwikkeling van kinderen. Maar wist je dat interactief voorlezen de (taal)ontwikkeling nog meer stimuleert? Als Adviseur Media en Taaleducatie bij Stadkamer weet Annemieke Swinkels hier alles van. Eén ding staat voorop: interactief voorlezen is véél meer dan alleen een boekje voorlezen met wat materialen erbij. Maar wat is interactief voorlezen dan wel en hoe pas je het als pedagogisch medewerker toe? Dat lees je in deze blog.

Wat is interactief voorlezen?

Op de vraag ‘wat is interactief voorlezen?’ hoeft Annemieke niet lang na te denken: “Interactief voorlezen is contact en aandacht hebben voor de kinderen.” Belangrijk is dat je van tevoren goed nadenkt over het doel, geeft Annemieke aan. “Interactief voorlezen kun je inzetten op meerdere momenten. Het is nooit goed of fout, maar het effect op het kind kan in de ene setting wel groter zijn dan in de andere. Zo kun je prima voorlezen tijdens het eetmoment, bijvoorbeeld om rust te creëren op de groep of om jouw collega even vrij te spelen. Ook dan kun je materialen toevoegen en vragen stellen om kinderen te betrekken bij het verhaal, maar het effect op het individuele kind is veel groter als je met een klein groepje zit. Met minder kinderen kun je beter kijken wie wat nodig heeft en ook contact maken met kinderen die normaal niet zo op de voorgrond staan.”

Verschillende vormen

Contact maken is dus een belangrijk onderdeel bij interactief voorlezen. Wat nog meer? “Bij interactief voorlezen bied je taal op verschillende niveaus en in verschillende vormen aan. Je leest een boekje voor, zingt een liedje én beweegt met de kinderen.” Sommige locaties bij Doomijn pakken uit met bijvoorbeeld een verteltafel of vertelkoffer. “Uit onderzoek blijkt dat je brein het meest geactiveerd wordt als je informatie op verschillende manieren binnenkrijgt. Zo maak je taal voor een kind dus betekenisvoller en werk je niet alleen aan de woordenschat, maar aan de (taal)ontwikkeling in de breedste zin van het woord.”

Geïntegreerd taalaanbod

Tot slot zorg je er bij interactief voorlezen voor dat je het verhaal terug laat komen op meerdere momenten in de dag. “Als je een boekje hebt gelezen over voertuigen, kun je daar bij het buitenspelen weer naar verwijzen. ‘Hebben wij hier ook een auto? Waar staat de auto?’ Je kunt dan een gesprek aangaan met de kinderen over dat onderwerp in een natuurlijke situatie. Dan wordt het een geïntegreerd taalaanbod.”

Meer leesplezier

Dat voorlezen goed is voor de taalontwikkeling staat voorop, maar Annemieke is ervan overtuigd dat je nog veel meer kunt bereiken met (interactief) voorlezen. “Door voor te lezen draag je eraan bij dat kinderen meer leesplezier ervaren. Kinderen die al vroeg worden voorgelezen, lezen zelf later meer in hun vrije tijd. En daardoor hebben ze meer ondergrond om op school beter te presteren. Als pedagogisch medewerker kun je er ook voor zorgen dat er thuis meer wordt gelezen door ouders hierin mee te nemen.”

tekening van bomen

Ontwikkelen van een breder perspectief

Kort samengevat werk je met interactief voorlezen aan alle opvoedingsdoelen van Marianne Riksen-Walraven. Voor Annemieke is één ding het allerbelangrijkst: “Kinderen die veel lezen, leren door boeken dat hun waarheid niet dé waarheid is. Als je leest over een probleem in een boek, dan ga je zelf nadenken: ‘Hoe zou ik dat oplossen?’ Vervolgens lees je in het boek dat ze het op een heel andere manier oplossen dan jij zou doen. Zo leert een kind dat iedereen op een andere manier ergens tegenaan kijkt. Je gaat meer openstaan voor wat anderen denken en vinden. Ik denk dat de huidige maatschappij dat goed kan gebruiken.”

Iedereen kan interactief voorlezen

Tip 1: Maak contact

“Het allerbelangrijkste is oogcontact maken. Controleer of een kind jou ook ziet. Zo geef je het kind het gevoel: ‘ik weet dat jij er bent, ik zie je’. Zodra je dat contact hebt, onderhoud je dat met vragen. Contact maken doe je ook non-verbaal, met je lichaamstaal.”

Tip 2: Reageer positief op wat je ziet

“Dat kan op vier manieren, namelijk op inhoud, kwaliteit, strategie en modus. ‘Wat goed dat je zo behulpzaam bent!’ (kwaliteit) of ‘Wat weet jij al veel over dit onderwerp!’ (inhoud). Hou het bij spelen en niet bij lesgeven. Wij zien dit als spelend leren en niet: ‘Jij moet naar mij luisteren want dit helpt jou.’ Als een kind weg wil, is dat dus helemaal prima. Soms komen ze na een paar minuten gewoon weer terug.”

Tip 3: Stel hoe-vragen

“Wat we vaak doen tijdens het voorlezen, is het stellen van check-vragen: ‘Welke kleur heeft deze bloem?’ Dat is checken of een kind de kleur kent. Dat is heel belangrijk voor je observatie en overdracht, maar interactief voorlezen gaat niet per definitie om het verduidelijken van een begrip. Wat je wel wilt, is interactie. Stel vragen die beginnen met ‘hoe’ of laat de kinderen nadenken over wat er zou kunnen gebeuren vóórdat je de bladzijde omslaat. Dat prikkelt de fantasie en verwondering.”

Tip 4: Bedenk activiteiten om het verhaal heen

“Het is belangrijk dat je activiteiten doet bij het verhaal. Zo kan het kind het verhaal verwerken, zoals in het voorbeeld van de auto.”

Tip 5: Kies voor een klein groepje

“Dit is natuurlijk afhankelijk van het doel, maar voor een zo groot mogelijk effect op het kind kun je het beste kiezen voor een kleine samenstelling. Je kunt dan beter inspelen op het niveau van ieder kind. Kinderen die nog wat meer nodig hebben, kun je helpen bij hun woordenschat en de opbouw van een zin. Kinderen die al wat verder zijn, kun je meer laten nadenken over wat er zou kunnen gebeuren in het boek.”

Tip 6: Bereid voor

“Bepaal vooraf wat je doel is. Wil je kinderen die de Nederlandse taal nog niet zo machtig zijn verder helpen? Of wil je de pientere kinderen uitdagen om op een ander niveau na te denken? Dat bepaalt het aantal kinderen en de boekkeuze. Denk ook na over welke materialen je gaat gebruiken en welke vragen je wilt stellen. Plak alvast post-its in het boek dat je gaat voorlezen met de vragen, zodat je ze niet vergeet. Is er al veel interactie? Dan kun je ze altijd nog overslaan.”

Tip 7: Kies een boek dat je leuk vindt

“Het belangrijkste is dat je er zelf plezier in hebt. Kies daarom een boek waar je graag uit voorleest.”

Interactief voorlezen in Zwolle

Interactief voorlezen wordt op verschillende manieren in Zwolle onder de aandacht gebracht, zoals met de Boekfiets. Dit is een initiatief van Stichting Aanzet en in Zwolle een samenwerking tussen Doomijn, Prokino, Partou en Stadkamer, om (voor)lezen bij ouders en kinderen te stimuleren. Met voorleesplaten, vrolijke liedjes en verschillende stemmetjes lezen Boekfietsers, zoals onze collega Rianne, voor op locaties uit bekende boekjes zoals ‘Coco kan het!’

Daarnaast biedt de Stadkamer verschillende trainingen aan, mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de gemeente Zwolle. “We streven ernaar om op iedere kinderopvanglocatie in Zwolle een voorleescoördinator aan te stellen: een kartrekker voor het voorlezen op zijn of haar locatie. Daar bieden we twee keer per jaar een training voor aan. Doomijn heeft hierin dezelfde visie als wij en faciliteert deze trainingen voor haar medewerkers. Daar zijn we heel blij mee, want onze overtuiging is: dit is nodig voor je werk en geen hobby.” Al kan het dat natuurlijk wel gaan worden!