Tips en activiteiten: bewegen met jonge kinderen in de kinderopvang - Doomijn | Kinderopvang

Tips en activiteiten: bewegen met jonge kinderen in de kinderopvang

Kinderen hebben van nature de behoefte om lekker veel te bewegen. En dat is maar goed ook, want bewegen is ontzettend belangrijk voor een gezonde (brein)ontwikkeling. Bij Doomijn bieden we kinderen daarom alle ruimte om te bewegen. Letterlijk én figuurlijk. Pedagogisch medewerker Claudia van Gameren is hier helemaal in thuis. Al 25 jaar geeft ze kleutergymnastiek. Ze liet zich daarnaast opleiden tot Nijntje Beweegcoach. Daardoor weet Claudia álles over de tien basisvormen van bewegen en hoe je kinderen van 1 t/m 6 jaar hier als pedagogisch medewerker op de kinderopvang spelenderwijs in meeneemt. In deze blog deelt ze meerdere tips en activiteiten.

Op de grond ligt een grote kruiptunnel die zachtjes heen en weer wiebelt. ‘Rens, waar ben je?’, roept pedagogisch medewerker Claudia, die op haar buik door de tunnel tuurt. Een giechelend jongetje springt op en rent de tunnel uit. Om haar heen staan verschillende materialen klaar, zoals stapstenen, een gymbank en matjes. Inmiddels weten de kinderen precies wat ze moeten doen: lopen over de bank, springen op het matje, balanceren over de gekleurde stenen richting de tunnel en weer kruipend door de tunnel richting de bank. Claudia pakt graag uit, ze is immers beweegcoach, maar weet dat niet iedereen hierom staat te springen. “De meeste collega’s laten dit liever aan mij over”, lacht ze. “Maar je hóeft niet een heel parcours uit te zetten om met de kinderen te bewegen.”

Tien basisvormen van bewegen

Bewegen kan op veel verschillende manieren. Als Nijntje Beweegcoach maakt Claudia onderscheid tussen tien beweegvormen:

1. Kruipen

“Kruipen is heel belangrijk voor de samenwerking van de beide hersenhelften. Uit onderzoek is gebleken dat jonge kinderen die (bijna) niet gekropen hebben, later last hebben van concentratieproblemen en een grotere kans hebben op dyslexie. Kruipen moet je dus zo vaak mogelijk herhalen.”

2. Rollen en draaien

“Rollen en draaien is heel goed voor de concentratie. Een kind leert zo: ik kan naar boven en naar beneden kijken. Daarnaast leren ze hoe zichzelf moeten opvangen.”

3. Balanceren, rennen en gaan

“Kinderen moeten hun energie kwijt, daar is rennen goed voor. Maar naast gaan, moet een kind leren om te stoppen als het wil stoppen, bijvoorbeeld in verkeerssituaties. Dit kun je goed oefenen met stopspelletjes. Wat daar ook belangrijk bij is, is evenwicht en coördinatie. Dat oefen je met balanceren.”

4. Zwaaien en schommelen

“Op een schommel moet je goed kunnen (blijven) zitten. Zo leert een kind zijn evenwicht te bewaren. Daarnaast werk je hierbij aan het oriëntatievermogen van een kind. Op een schommel ziet een kind iets van verder weg dichterbij komen. Dat helpt op school bij de oriëntatie in een ruimte én bij de concentratie.”

5. Klimmen en klauteren

“Daar krijg je natuurlijk sterke arm- en beenspieren van. Net zoals met kruipen, worden de hersenhelften met elkaar verbonden tijdens klimmen en klauteren. Een kind moet eerst zijn arm omhoog brengen en vervolgens zijn been. Daarbij wisselt de focus constant van arm naar been.”

6. Balanceren

“Balanceren helpt het ontwikkelen van het evenwichtsgevoel. Daardoor valt een kind minder snel en wiebelt het minder op een stoel. En als een kind stiller zit, kan het zich beter concentreren. Daarnaast is het erg belangrijk voor het leren fietsen.”

7. Springen

“Springen is best een moeilijke beweging voor een kind. Je staat ergens, moet door je knieën zakken en gaat vervolgens de lucht in om daarna weer op je beide voeten te belanden. Je ziet dat kinderen vaak nog met rechte benen landen of op hun billen. Daarom is het heel belangrijk om dit te oefenen, zodat een kind leert dat als het ergens van afspringt je weer stil staat én je niet zomaar laat vallen.”

8. Samen spelen en stoeien

“Samen spelen en stoeien is heel goed voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Een kind komt in contact met een ander kind. Daardoor maakt het makkelijker contact met anderen. Daarnaast zorgt het voor zelfvertrouwen en weerbaarheid: een kind leert nee te zeggen als het niet meer leuk is.”

9. Balvaardigheid

“Gooien kan met verschillende materialen. Daardoor leert een kind afstand en snelheden in te schatten. Gooien met een zware bal gaat sneller dan met een doekje of ballon. Dit is ook weer van belang in het verkeer: een kind leert hoe snel of langzaam iets dichterbij komt.”

10. Bewegen op muziek

“Dat vinden alle kinderen leuk. Een kind leert zo zijn eigen lichaam beter kennen. Daarnaast is het bezig met balans en ritmegevoel.”

"Zorg áltijd voor een veilige situatie."

Claudia

Tips voor bewegen met jonge kinderen

Nu je weet wat de tien basisvormen van bewegen zijn, kun je zelf aan de slag. Hoe pak je dat aan?

Tip 1: Zorg áltijd voor een veilige situatie

“Als een kind ergens vanaf kan vallen, is het belangrijk dat het veilig valt. Een keertje stoten hoort erbij, maar dat kan hard en zacht. Plaats een bank bijvoorbeeld niet vlakbij een paal, want als een kind daar tegenaan valt komt dat heel hard aan. Ga je bewegen op de groep? Zet dan alle stoeltjes aan de kant en creëer voldoende ruimte zodat kinderen vrij kunnen bewegen en nergens op hoeven te letten.”

Tip 2: Laat kinderen zoveel mogelijk kruipen

“Wat ik zelf heel belangrijk vind, is dat kinderen veel kruipen. Dat kun je op verschillende manieren spelenderwijs doen. Zit tijdens het fruitmoment op de grond en laat de kinderen kruipen naar de fruitschaal. Laat een kind naar je toe kruipen als het een schone luier nodig heeft. Oók als kinderen al kunnen lopen, is het belangrijk dat ze veel kruipen. En zien kruipen, doet kruipen. Dus doe vooral lekker mee!”

Tip 3: Integreer bewegen in je dagritme

“Bewegen kun je makkelijk integreren in je dagritme. Denk aan het staan op één been of op de stoel gaan staan en er weer af gaan. Met deze kleine dingen bereik je al heel veel.”

Tip 4: Maak het uitdagend voor alle leeftijden

“Het leuke van bewegen is dat het geschikt is voor alle leeftijden. Het ene kind heeft, ongeacht de leeftijd, soms iets meer hulp nodig. Kijk naar wat het kind nodig heeft en stem je aanbod daar op af. Wil je een kind meer uitdagen? Laat het dan van een bankje springen in een hoepel. Haal deze weg voor een kind dat nog niet zo goed durft te springen en maak het stapsgewijs uitdagender. Geef het kind eerst twee handen, dan één, dan één vinger of een stok. Zo krijgt het steeds meer zelfvertrouwen dat het zelf kan springen.”

 

5 beweegactiviteiten

Heb je nog wat inspiratie nodig? Claudia heeft vijf leuke beweegactiviteiten bedacht zónder ingewikkelde materialen.

Blogs & magazines