Margriet van der Geest is pedagogisch coach bij Doomijn. Vanuit die rol kijkt ze bij verschillende opvanglocaties mee naar de ontwikkeling van de kinderen en de groepsdynamiek, en ondersteunt ze de pedagogisch medewerkers. Zo ook bij de peuteropvang aan de Campherbeeklaan.
Wat zie je als je rondkijkt op deze groep?
“Ik heb nog nooit zoveel taal gezien als op deze groep. Juist omdat er twee talen worden gesproken, is er veel aandacht voor en wordt alles benoemd wat een kind doet of ziet. Met woorden, maar ook non-verbaal vindt er veel communicatie plaats: aanrakingen, reacties op elkaar, het lezen van emoties.
Waar een groep met meerdere talen echt aan bijdraagt, is de sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen lezen namelijk de reacties van andere kinderen. Wanneer is een kind boos? Hoe zie je dat, als je er niet dezelfde woorden voor hebt? Dat versterkt de sociaal-emotionele ontwikkeling, en taal loopt daarin mee. Uit dat soort momenten haalt een kind ontzettend veel. Ik zie dat de pedagogisch medewerkers de kinderen hier echt goed bij ondersteunen.”
Wat doet het met de ontwikkeling van Nederlandssprekende peuters als ze veel in aanraking komen met een andere taal? Is het niet nadelig voor hun taalontwikkeling?
“We houden altijd bij alle kinderen de ontwikkeling in de gaten, dat is hier niet anders. Maar ik kan me voorstellen dat die vraag speelt bij ouders. Aan de ene kant: er zijn minder Nederlandse kinderen om je aan te spiegelen en van te leren. Maar verschillen in taal kunnen ook juist helpen de taalontwikkeling van Nederlandssprekende kinderen op een unieke manier te stimuleren. Dat doe je door hen mee te nemen in de taalontwikkeling van, in dit geval, de Oekraïense kinderen. Ze kunnen het goede voorbeeld geven. Hoe zing je dat liedje? Hoe noem je dat speelgoed? Ze mogen helpen de andere kinderen te leren. Dat is erg goed voor de onderlinge verbondenheid én de taalontwikkeling van alle betrokken kinderen.
Daarbij denk ik dat een situatie als deze de kinderen ook leert over hoe de maatschappij eruitziet: niet iedereen spreekt Nederlands. Dat is een mooie levensles.”