Bij Doomijn laten we kinderen zoveel mogelijk zelf ontdekken; we stimuleren hun autonomie. Dat vraagt soms om een andere benadering en iets meer geduld maar levert zóveel op, weet ook pedagogisch medewerker Gytha Barelds. Als invalmedewerker komt Gytha op verschillende locaties. Dat is leerzaam en inspirerend, want iedere locatie doet het weer net even anders. Zo neemt Gytha het beste mee en kan ze andere collega’s vervolgens weer inspireren met de door haar opgedane kennis. Met inmiddels dertig jaar ervaring op zak is Gytha de aangewezen persoon om antwoord te geven op de vraag: hoe stimuleer je als pedagogisch medewerker de autonomie van kinderen?
“Autonomie is belangrijk in mijn werk, want hierdoor leren kinderen zelf oplossingen te bedenken en eigen keuzes te maken, ook op latere leeftijd. Wanneer je respect hebt voor de autonomie van het kind, heb je respect voor hun eigenheid. Laat het kind zich verwonderen, het heeft zoveel fantasie! Ik vind het mooi om te zien dat het kind zichtbaar groeit als het zelf iets heeft kunnen oplossen. De trots in de ogen en het vertrouwen dat groeit, zie ik als de essentie van mijn werk. Belangrijk hierbij is om een veilige omgeving te bieden. Geborgenheid, aandacht, liefde en verzorging binnen een huiselijke sfeer komen hieraan te pas. Hierdoor durft het kind sneller keuzes te maken en situaties op te lossen.”
“Ik denk dat het belangrijk is dat kinderen zelf leren en durven te kiezen, maar tegelijkertijd niet overspoeld raken met allerlei keuzeopties. Tegenwoordig is er zoveel speelgoed om uit te kiezen, daar raken kinderen juist snel verveeld van. Daarom laat ik de kinderen vaak kiezen tussen enkele opties, dit begint al vanaf de allerkleinsten. Zo leg ik één of twee voorwerpen in de box bij de baby. Er zijn ook kinderen waarbij dit proces anders verloopt. Geen enkel kind is immers hetzelfde. Hierbij vind ik het belangrijk om het kind te volgen in zijn spel, ook wel kindvolgend spel genoemd. Hierbij bouw je een kleine brug voor het kind door de handelingen van het kind na te bootsen en vervolgens zelf een nieuwe stap te zetten zonder dat het kind doorheeft dat je hem of haar volgt. Je zit als het ware in je eigen spel, maar het kind volgt jou, waardoor het nieuwe opties leert kennen en uiteindelijk zelf een keuze maakt zonder dat het wordt opgelegd.”
“Daarnaast vind ik het belangrijk dat kinderen spelen met de zogeheten loose parts. Dit zijn losse (meestal natuurlijke materialen), waarbij kinderen hun fantasie goed kunnen inzetten. Ik ben geen voorstander van plastic speelgoed. We vergeten al gauw de simpele dingen die vaak gratis zijn te verkrijgen. Zo genieten kinderen al van het spelen met hout of een losse autoband, een doos waar ze een huis van kunnen bouwen of het verven met veertjes. Als het regent ga ik met de kinderen naar buiten, want wie heeft ons geleerd dat regen slecht weer is? Hagel opvangen, in plassen springen en windvangen in een zak is voor kinderen super gaaf om te kunnen doen. Zo leren zij hun zintuigen te ontwikkelen op een speelse manier.”
Kinderen kunnen het eten sorteren in bakjes.
“Ook vinden kinderen het geweldig om te helpen met het bereiden van eten. Ze kunnen helpen met snijden (afhankelijk van de leeftijd) of het eten sorteren in bakjes. Daar kun je afhankelijk van de leeftijd verder in gaan door fruit op kleur te sorteren of op vorm. Huishoudelijke taken zoals de vaatwasser uitpakken, vegen en poetsen met een nat doekje vinden kinderen ook heel leuk om te doen. Als pedagogisch medewerker doen wij deze taken vaak snel tussendoor, maar vergeten we dat zulke simpele taken al genoeg kunnen zijn voor een kind om zelfstandigheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen.”
“Ik ben nu bijna dertig jaar werkzaam in de kinderopvang en zie dat het werk door de jaren heen is veranderd, op een positieve manier. Vroeger werden kinderen vooral verzorgd en tegenwoordig kijken we ook naar de ontwikkeling en authenticiteit van het kind. Tijdens mijn werk als invalkracht kom ik op diverse locaties. Ik vind het mooi als collega’s bewust kijken naar het kind. Wanneer kinderen zelf hun creaties maken en materialen mogen kiezen, in plaats van dat de pedagogisch medewerkers dit voor hen doen.”
“Ik ben dan ook een voorstander van een open atelier, waarbij de kleuters zelf hun materialen kunnen kiezen en lekker kunnen aanrommelen. Het stimuleren van de autonomie is hierbij van belang. Zo is het belangrijk om eerlijk te zijn naar de kinderen. Hebben ze hard gewerkt, dan mag dit benoemd worden. Hebben ze hun werkje afgeraffeld, dan mag dit ook benoemd worden in plaats van de bekende uitspraak: “Oooh wat mooi gemaakt”. Mijn mening is naar mijn idee niet per se van belang. Vertel het kind gewoon letterlijk wat je hebt gezien, bijvoorbeeld: “Wat heb jij hard gewerkt!”.”
“Soms vind ik dat de schuur iets te snel open gaat. Alle fietsen komen tevoorschijn en hierdoor leert het kind niet zelf te bedenken welk spel hij of zij wil gaan spelen. Dit wordt immers al voor het kind bepaald. Als kinderen echt een fiets willen, vragen ze daar zelf wel om. Tot slot is het belangrijk om de uitspraken “niet doen” en “houd daar eens mee op” te vervangen door de kinderen iets aan te bieden in positievere zin. Dat vraagt van ons als medewerkers om te leren omdenken. Niet de kinderen, maar ook wij als medewerkers moeten ons tijdens het werk blijven verwonderen om te blijven groeien!”