Oekraïense en Nederlandse peuters samen op de opvang: “Ik zie het als een verrijking” - Doomijn | Kinderopvang

Oekraïense en Nederlandse peuters samen op de opvang: “Ik zie het als een verrijking”

Ze vluchtten vanuit Oekraïne naar Nederland en belandden in Zwolle. Nu zitten acht peuters uit Oekraïne samen op de opvang met kinderen uit Nederland. Hoe gaat dat? Pedagogisch medewerker Lieselotte: “Ik zie het echt als een verrijking voor de kinderen uit Oekraïne, voor de kinderen uit Nederland en ook voor mezelf.”

Het is nog maar een jaar geleden dat er op stel en sprong een noodopvang voor kinderen uit Oekraïne uit de grond werd gestampt. Pedagogisch medewerker Lieselotte was er vanaf het eerste uur bij. “De noodopvang waar we zaten was echt dat: een noodopvang. Een plek bedoeld om op te starten. Nu, een jaar later, hebben alle Oekraïense kinderen een VE-indicatie gekregen. Met deze indicatie krijgen de kinderen een leerprogramma dat helpt bij het voorkomen van een onderwijsachterstand en mogen ze vier dagdelen naar een VE-peuteropvang.
We zijn met de kinderen uit Oekraïne verhuisd naar een bestaande opvanglocatie van Doomijn aan de Campherbeeklaan in de Zwolse wijk Berkum. Daar krijgen de kinderen uit Oekraïne hetzelfde aanbod als Nederlandse kinderen van de peuteropvang. De voertaal is Nederlands en de kinderen spelen en leren samen.”

Twee talen in één groep

In totaal zitten er acht kinderen uit Oekraïne op de peutergroep. Het verschilt per dag hoeveel van hen er aanwezig zijn. “Dit is een nieuwe situatie voor alle betrokkenen: voor de kinderen uit Oekraïne, maar ook zeker voor de kinderen en hun ouders uit Berkum. In het begin was dat wennen, nu zie ik dat de kinderen echt samen spelen en van elkaar leren. Je merkt ook dat de kinderen uit Oekraïne sneller de taal leren, omdat ze Nederlands om zich heen horen. Alle kinderen zitten in de peuterleeftijd, een moment waarop je bezig bent een taal te leren. Hoe mooi is het dat je in die periode van je leven ervaart dat er meerdere talen zijn?”

Yevheniia is met haar dochter en man uit Oekraïne gevlucht en werkt als groepshulp op de Campherbeeklaan. Ze is een aanspreekpunt voor de Oekraïense kinderen en ouders. Via een app op haar telefoon laat ze weten wat ze fijn vindt aan deze nieuwe plek. “Hier communiceren de kinderen uit Oekraïne meer met Nederlandse kinderen. In Oekraïne spreken we twee talen: Russisch en Oekraïens. Het leren van een nieuwe taal zie ik echt als een voordeel. Ze onthouden op deze leeftijd al ontzettend veel. Mijn dochter gaat ook naar deze peuteropvang en zingt nu, na twee maanden, al liedjes in het Nederlands!”

Zelf heeft Lieselotte ook wat woordjes Russisch geleerd. “Goedendag, hoe gaat het, fijn dat je er bent: dat soort woorden en zinnen. Het leek me het minste om te doen. Want hoe fijn is het dat je op een onbekende plek in het buitenland komt waar je begroet wordt in je eigen taal? Het is ook een wisselwerking: als ik investeer, dan doen zij dat ook en andersom. Daarbij weet ik nu dat Russisch een lastige taal is om te leren, dus Nederlands zal voor mensen uit Oekraïne ook moeilijk zijn.”

 

(Links op de foto: Lieselotte, rechts Yevheniia.)

“Wat als het andersom was? Dan zou ik ook een fijne plek wensen”

Lieselotte, pedagogisch medewerker

Kostbare ervaring

Het is geen standaard peutergroep waar Lieselotte, Yevheniia en hun collega’s werken. “Ik vind het een kostbare ervaring. Continu krijg ik een spiegel voorgehouden. De afwas bijvoorbeeld. Wij vullen een bak met water en afwasmiddel, wassen de vaat en drogen het af. Ik heb geleerd dat mensen uit Oekraïne bekers alleen met water afspoelen. Waarom? In zeep zitten chemicaliën en dat wassen wij er niet af! Dus zoeken we naar een middenweg die werkt voor allemaal: nu zepen we de vaat eerst in, daarna spoelen we de zeep onder de stromende kraan af. Dan drogen we af. Zo kijk ik met andere ogen naar wat we in Nederland normaal vinden. Ik weet nu dat er meer cultureel bepaald is dan ik eerder dacht.”

Overeenkomsten zijn er ook volgens Lieselotte. “Ik merk dat zowel de kinderen uit Berkum als de kinderen uit Oekraïne slim zijn voor hun leeftijd. Ze kennen bijvoorbeeld alle kleuren al, voordat ze 3 jaar zijn. Dat is lang niet altijd het geval. En ik hoor hoe de kinderen praten: in zinnen van meerdere woorden. Dus ik zie een overlap in interesses en intellect, ook al spreken ze een andere taal.”

Een verrijking

Voor alle kinderen is het goed dat ze verhuisd zijn denkt Lieselotte. “Ook voor de kinderen uit Berkum. Er zijn namelijk simpelweg meer kinderen om mee te spelen omdat de groep groter is dan voorheen. Dat betekent meer kinderen om van te leren of om een raakvlak mee te hebben. Dus als je met blokken wilt spelen, is er vaker een kind dat met je mee doet. Ik zie dat ze heel goed samen tot spel komen en dat er veel sociale interactie is. En het grappige is: je ziet dat de kinderen daar bijna geen taal voor nodig hebben. Deze ervaring vergroot volgens mij de beleefwereld van alle kinderen.”

Lieselotte ziet het werken met deze groep ook als een bijzondere ervaring voor haarzelf. “We leven in een multiculturele samenleving, en dat ik daaraan bij mag dragen en van mag leren, zie ik echt als een verrijking. Daarnaast vind ik het fijn dat we een veilige plek kunnen bieden aan deze kinderen en hun ouders. Ondanks alles mee hebben gemaakt, en nog steeds meemaken, vertrouwen ze hun kostbaarste bezit aan mij en mijn collega’s toe. Hoe mooi is dat?”

tekening van bomen

Pedagogisch coach: “Ik heb nog nooit zoveel taal gezien als op deze groep”

Margriet van der Geest is pedagogisch coach bij Doomijn. Vanuit die rol kijkt ze bij verschillende opvanglocaties mee naar de ontwikkeling van de kinderen en de groepsdynamiek, en ondersteunt ze de pedagogisch medewerkers. Zo ook bij de peuteropvang aan de Campherbeeklaan.

Wat zie je als je rondkijkt op deze groep?
“Ik heb nog nooit zoveel taal gezien als op deze groep. Juist omdat er twee talen worden gesproken, is er veel aandacht voor en wordt alles benoemd wat een kind doet of ziet. Met woorden, maar ook non-verbaal vindt er veel communicatie plaats: aanrakingen, reacties op elkaar, het lezen van emoties.

Waar een groep met meerdere talen echt aan bijdraagt, is de sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderen lezen namelijk de reacties van andere kinderen. Wanneer is een kind boos? Hoe zie je dat, als je er niet dezelfde woorden voor hebt? Dat versterkt de sociaal-emotionele ontwikkeling, en taal loopt daarin mee. Uit dat soort momenten haalt een kind ontzettend veel. Ik zie dat de pedagogisch medewerkers de kinderen hier echt goed bij ondersteunen.”

Wat doet het met de ontwikkeling van Nederlandssprekende peuters als ze veel in aanraking komen met een andere taal? Is het niet nadelig voor hun taalontwikkeling?
“We houden altijd bij alle kinderen de ontwikkeling in de gaten, dat is hier niet anders. Maar ik kan me voorstellen dat die vraag speelt bij ouders. Aan de ene kant: er zijn minder Nederlandse kinderen om je aan te spiegelen en van te leren. Maar verschillen in taal kunnen ook juist helpen de taalontwikkeling van Nederlandssprekende kinderen op een unieke manier te stimuleren. Dat doe je door hen mee te nemen in de taalontwikkeling van, in dit geval, de Oekraïense kinderen. Ze kunnen het goede voorbeeld geven. Hoe zing je dat liedje? Hoe noem je dat speelgoed? Ze mogen helpen de andere kinderen te leren. Dat is erg goed voor de onderlinge verbondenheid én de taalontwikkeling van alle betrokken kinderen.

Daarbij denk ik dat een situatie als deze de kinderen ook leert over hoe de maatschappij eruitziet: niet iedereen spreekt Nederlands. Dat is een mooie levensles.”

Meer lezen?

Bekijk onze blog, inclusief leuke activiteiten:

Hoe stimuleer ik de taalontwikkeling van mijn kind?
boom beer