De eerste dagen op de opvang zitten vol met nieuwe ervaringen voor je kind. Het bed voelt anders dan thuis. Er zijn kinderen die praten en spelen. In de box is een wereld aan andere kleuren te zien. En de pedagogisch medewerker klinkt, ruikt en voelt ook anders dan wat je kind gewend is. Er zijn kortom allerlei nieuwe prikkels die bij je kind binnenkomen. Dat kan spannend zijn, en interessant en veel en fijn en… vanalles eigenlijk. Hoeveel en welke prikkels stimulerend zijn, en wanneer het even te veel wordt? Dat verschilt per kind. Maar we kunnen wel vertellen hoe je ziet of een kind (te) veel prikkels ervaart. Hoe we bij Doomijn rekening houden met nieuwe ervaringen voor een baby of jong kind. En hoe je een kind helpt prikkels te verwerken. Lees je mee?
Melk proeven. De warme hand van je ouder voelen. Muziek horen. ‘Dat zijn allemaal prikkels: met alle zintuigen ervaren baby’s de wereld om hun heen. Alles is nieuw. En alles komt binnen. ‘Dat is goed, want alle ontwikkeling heeft te maken met prikkels: ze zijn nodig om te ontdekken en leren,’ vertelt Margriet van de Geest, pedagogisch coach bij Doomijn.
De informatie die binnenkomt via de zintuigen wordt verwerkt in de hersenen en omgezet in actie. Een baby heeft nog niet de vaardigheid om prikkels zelf te reguleren, daar heeft het hulp bij nodig. ‘Die hulp zit op meerdere gebieden: het aantal ervaringen en prikkels reguleren dat je kind krijgt bijvoorbeeld. En je helpt je baby ook door te reageren op hem of haar.’ Ze geeft een voorbeeld: je baby hoort jouw stem (prikkel) en herkent jouw stem, maakt vervolgens zelf een geluidje en krijgt daarna een knuffel van jou of een lach of andere reactie. ‘Door te reageren op een geluidje van je baby, help je jouw baby om betekenis te geven aan prikkels die hij ontvangt en signalen die hij geeft.’
Hoeveel en wat voor prikkels een kind fijn vindt, verschilt per kind, per dag, per ontwikkelingsfase, per… alles. Margriet: ‘We nemen op de opvang altijd elk kind als zijn eigen uitgangspunt. Het ene kind is meer in zichzelf gekeerd, het andere wil en kan alles volgen wat er gebeurt. Daar letten we op, en spelen we op in.’ Want alle prikkelverwerking kost energie. En te veel prikkels is voor geen enkel kind fijn. Daarom is het goed voor een baby als verzorgers hier rekening mee houden in het dagschema én weten wat te doen als de prikkels teveel worden.
‘We kijken goed naar je baby en letten op signalen die aangeven dat het even te veel is. Bij een jong kind zijn dit signalen als huilen, een gespannen lijfje, niet kunnen of willen slapen, niet of weinig eten of drinken en stagnatie in de ontlasting.’ Goed om te weten: de signalen die een kind op de opvang laat zien, kunnen anders zijn dan thuis. Een andere omgeving, kan een andere reactie krijgen. Margriet: ‘Op de opvang streven we er naar deze signalen vóór te zijn. We bieden altijd veel rust in het dagritme van jonge kinderen.’
Wat doen we om overprikkeling te voorkomen? Of bij signalen van overprikkeling? Rust bieden door het aantal prikkels te beperken. ‘Misschien moet je kind even slapen, maar het kan ook gaan om rust op fijne, bekende plekken. Denk aan even lekker liggen in de box, luisteren naar een bekend muziekje of spelen met een favoriet speeltje.’
Een belangrijk woord hierbij volgens Margriet is ‘overgangsmoment’. Dit zijn momenten waarop de situatie voor je kind verandert. Bijvoorbeeld het moment waarop jij je baby aan de pedagogisch medewerker geeft. Maar ook het moment dat een baby van de arm in de box gelegd wordt. ‘Tijdens zo’n overgangsmoment verandert de situatie om het kind heen. Alles is weer even nieuw. Deze momenten zijn de grootste prikkels waarbij alle zintuigen aan gaan.’
Pas als een baby wat langer op één plek is en de nieuwe situatie heeft verwerkt, komt het tot rust. Dan gaat het spelen met het speeltje in de box en komt het tot ontwikkeling. Anders is een baby vooral met externe factoren bezig. ‘Het beperken van deze overgangsmomenten is een goede manier om een jong kind rust te bieden. Zo zorgen we er op de opvang bijvoorbeeld voor dat je baby tijdens een opvangdag zoveel mogelijk door dezelfde pedagogisch medewerker opgepakt wordt.’ En is een kind ergens tevreden aan het spelen of liggen? ‘Dan laten we het vooral even lekker met rust.’
Een kind heeft tijd nodig om weer tot zichzelf te komen en alles te verwerken. Dat geldt altijd, en ook zeker na de eerste dagen op de opvang. Goed om te weten: dat kan je kind het beste bij jou. ‘Kinderen zijn van nature het beste toegerust om prikkels te verwerken bij hun ouders. Lekker samen zijn, zonder al te veel nieuwe prikkels, is dan ook vaak alles wat je kind nodig heeft na een opvangdag.’
Pas als een baby wat langer op één plek is en de nieuwe situatie heeft verwerkt, komt het tot rust. Dan gaat het spelen met het speeltje in de box en komt het tot ontwikkeling. Anders is een baby vooral met externe factoren bezig. ‘Het beperken van deze overgangsmomenten is een goede manier om een jong kind rust te bieden. Zo zorgen we er op de opvang bijvoorbeeld voor dat je baby tijdens een opvangdag zoveel mogelijk door dezelfde pedagogisch medewerker opgepakt wordt.’ En is een kind ergens tevreden aan het spelen of liggen? ‘Dan laten we het vooral even lekker met rust.’